B Verwijzing naar bronnen en het coderen van extra object informatie

B. De beschrijving van hoe om te gaan met het coderen van de bron van gebruikte geo-informatie plus de wijze van vullen van attributen zoals objectnaamgeving, extra objectinformatie en externe object bestanden (foto’s en bedieningstijden).

Dit betreft de volgende attributen:

  • SORIND
  • SORDAT
  • OBJNAM
  • NOBJNM
  • INFORM
  • NINFOM.
  • TXTDSC
  • PICREP
    Functionele afbeelding van het betreffende object.
    Algemeen advies voor naamgeving van het afbeelding bestand:

    • Bestandsnaam in HOOFDLETTERS
    • Beeld moet een resolutie van 640 x 480 pixels hebben.
    • Formaat voor bestandsnaam is AARRMMMXNN.EXT, waarbij:
      • AA = 2-karakter Producer Code !R voor RWS 2R voor HbR
      • RR = 2-letters voor de riviercode
      • MMM = 3-cijferige rivierkilometer, 000-999
      • X = tiende van rivier km; voorafgaande decimale punt geïmpliceerd;
      • NN = 01-99; unieke ID voor afbeeldingsbestand bij de betreffende km. Als er bijvoorbeeld drie PICREP-bestanden zijn in dezelfde km, worden 01, 02 en 03 gebruikt.
      • EXT = bestandsextensie van 3 tekens , meestal TIFF (TIF) – of JPEG (JPG) -indelingen.

 

 

 

Encoding Guide B General Guidance

 

 

 

 

 

 

I.2.1 Diepte contouren ten opzichte één referentievlak

Datum vaststelling: 07-10-2015


Definitie

Diepte contourlijnen  met gedetailleerde diepte-informatie ten opzichte van één waterstandreferentievlak

Voorbeeld van diepte contourlijnen van een vaarweg

Codeerinstructies

EVA codeerinstructie: 58-i-2-1-depth-contour
EG codeerinstructie:   i-2-1-depth-contour


Aandachtspunten

Op enkele vaarwegen worden regelmatig dieptemetingen verricht. In de IENC publicaties worden deze gemeten dieptes opgenomen als depth contours en depth areas.
Daar waar niet is gemeten (gebied tussen land area en eerste depth contour) wordt UNSARE (unsurveyed area) gecodeerd.

Om bestandsgrootte te voorkomen is in overleg met stakeholders (Inland Ecdis markt en gebruikers) de volgende verdeling van dieptevlakken en contouren overeengekomen : 0 – 7m @0,5m interval, 8m, 9m, 10m, 15m, 20m en 25m.


Objectcodering

DEPCNT(L)

M) VALDCO = [xx.xx] (meters), b.v., 2.74

(M) SCAMIN =  12000


Prioriteit uitgifte updates:
Dynamisch ( 2 uur – 7 dagen) / SemiDynamisch (2 weken-halfjaar) / Statisch (halfjaar-gepland)
Nauwkeurigheid : Grootschalige / Mediumschalige / Kleinschalige Topografie


Bijlagen


Referenties

Zie ook : C.1.4 ; C.1.6 ; C.1.7

O.3.1 Borden [scheepvaarttekens]

Datum vaststelling: 07-10-2015


Definitie ( vrij vertaald  )

Scheepvaarttekens (borden) in overeenstemming met de Europese Code voor de binnenwateren van de VN / ECE 


Codeerinstructies

EG codeerinstructie:  o-3-1-notice-marks


Aandachtspunten


Objectcodering

notmrk(P), C_ASSO

Attributen:

  • catnmk (V) : CEVNI [ voor Europa geldt CEVNI als categorie ]
  • fnctnm (V) functie van het verkeersteken [1,2,3,4,5].
    In Nederland vaak onderscheiden met letters:  A = verbods[1], B =regulering[2], C = restrictie[3], D = aanbeveling[4], E = informatie[5]
  • dirimp (O) richting waarop het verkeersteken invloed heeft. De volgende waarden kunnen worden aangeduid: stroomopwaarts[1], stroomafwaarts[2], impact voor de linkeroever[3], impact voor de rechteroever[4], impact voor het aan de vaarweg gelegen haven(gebied)[5]
    NB Hoewel in de Encoding Guide is aangegeven dat het vullen van dit attribuut optioneel is, is gebleken dat bijvoorbeeld voor  richtinggevende borden dit attribuut van belang is. Enkele type Inland Ecdissen visualiseren dit attribuut , en  door incorrecte waarden toe te kennen voor dit attribuut kan de eind gebruiker op het verkeerde been gezet worden.
  • disipd (O) afstand stroomafwaarts in meters waarop het verkeersteken invloed heeft.
  • disipu (O) afstand stroomopwaarts in meters waarop het verkeersteken invloed heeft
  • disbk1(O) minimum geldigheidsafstand in meters uit de oever
  • disbk2(O) maximum geldigheidsafstand in meters uit de oever
  • addmrk (O) soort aanvullend info bord (In Nederland vaak F borden genoemd) . Bijv topbord[1], onderbord[2], driehoek links[3], driehoek rechts[4], driehoek onder[5]
  • (O) tekst op aanvullend info bord
  • (O) status (publiek, prive, verlicht)

 

Borden die gerelateerd zijn aan gebieden

Bij de volgende features  kan een relatie tussen bord en gebied voorkomen:

  • K.1.1 Submarine Cable (CBLSUB)
  • K.2.1 Submarine Pipeline (PIPSOL)
  • K.2.2 Submarine Pipeline Area (PIPARE)
  • M.1.1 Anchorage Area
  • M.1.2 Anchorage Berth
  • M.1.3 Berth without Transshipment / Fleeting Areas
  • M.1.4 Transshipment Berth
  • M.2.1 Restricted Area
  • M.3.1 Caution Area (CTNARE)
  • M.4.1 Communication Area

Met  C_ASSO wordt de relatie van een bord met een gerelateerde gebied vastgelegd.


Prioriteit uitgifte updates:
Dynamisch ( 2 uur – 7 dagen) / SemiDynamisch (2 weken-halfjaar) / Statisch (halfjaar-gepland)
Nauwkeurigheid : Grootschalige / Mediumschalige / Kleinschalige Topografie


Bijlagen

Annex AA IENC Encoding Guide 2.3.6  Scheepvaarttekens CEVNI
Richtlijnen-scheepvaarttekens-2008


Referenties

CEVNI  (wikipedia)
UNECE

 

 

 

 

 

 

 

I.1.3 Gebied met onderhoudsdiepte

Datum vaststelling: 07-10-2015


Definitie

Gebied waarvoor een (bagger)onderhoudsdiepte is vastgesteld, zijnde  de de nautisch gegarandeerde diepte bij een afgesproken laagwaterstand voor het betreffende gebied , bv OLW en OLR.

Codeerinstructies

EVA codeerinstructie: 54-i-1-3-dredged-area

Let op:
In de vastgestelde Specificaties-IENC-NL is deze wijze van coderen (m.b.v. dredged area )van de vaargeuldiepte  opgenomen. Bij een consultatieronde  met de Inland Ecdis providers is naar voren gekomen dat deze wijze van coderen ongewenste effecten kent bij kaart weergave. ( met name het nachtbeeld). Deze wijze van coderen wordt internationaal ook niet toegepast dus heeft een negatief effect op de doelstelling van publiceren van geharmoniseerde informatie. Internationaal wordt de vaargeul diepte gecodeerd zoals is beschreven bij I.1.5 en is dus de aanbevolen wijze van coderen.

Een “dredged area” kan wel gebruikt worden voor b.v. een havenbekken of ligplaats.

EG codeerinstructie:   i-1-3-dredged-area


Aandachtspunten

Voorbeeld van het coderen van vaarwegdiepte met ” dredge area”. Uit feedback van de serviceproviders is gebleken dat het coderen van de vaarweg met ” dredge area” ongewenst is.

Objectcodering

DRGARE(A)
(M) DRVAL1 = [x.x] (meters), e.g., 2.7 or UNKNOWN


Prioriteit uitgifte updates:
Dynamisch ( 2 uur – 7 dagen) / SemiDynamisch (2 weken-halfjaar) / Statisch (halfjaar-gepland)
Nauwkeurigheid : Grootschalige/ Mediumschalige / Kleinschalige Topografie


Bijlagen


Referenties

Zie ook :

L.3.3 Afstandsmarkering aan de wal

Datum vaststelling: 07-10-2015


Definitie

Deze afstandsmarkering geeft de afstand aan,  gemeten vanaf een oorsprong en bestaat uit een vaste en zichtbare constructie ( bv bord ) , die wordt gebruikt als referentie langs de waterweg.
(vrij vertaald)


Codeerinstructies

 

EVA codeerinstructie: 78-l-3-2-distance-mark-along-waterway-axis
EG codeerinstructie: l-3-2-distance-mark-along-waterway-axis


Aandachtspunten

Het is mogelijk om ook virtuele afstandsmarkering aan de wal zijde te coderen. Langs rivieren en kanalen wordt dit sterk ontraden omdat dit een overdaad aan (nutteloze) informatie zal veroorzaken.

 


Objectcodering

dismar

 

 


Prioriteit uitgifte updates:
Dynamisch ( 2 uur – 7 dagen) / SemiDynamisch (2 weken-halfjaar) / Statisch (halfjaar-gepland)
Nauwkeurigheid : Grootschalige / Mediumschalige / Kleinschalige Topografie


Bijlagen


Referenties

 

G.4.8 Speciaal kunstwerk ( bv naviduct, aquaduct)

Datum vaststelling: 07-10-2015


Definitie

Speciaal kunstwerk ( bv naviduct, aquaduct)
(vrij vertaald ) .


Codeerinstructies

 

EVA codeerinstructie: 51-g-4-8-exceptional-navigational-structure
EG codeerinstructie: g-4-8-exceptional-navigational-structure


Aandachtspunten

 

Wanneer de waterdiepte op de drempel bepalend is voor de doorvaart, dan zal de gatcon als vlak (A) gecodeerd moeten worden met DEPARE.
Drempel(water)diepte 
De drempel(water)diepte van een speciaal kunstwerk (bv aquaduct, sifon,..)  wordt beschreven (DEPARE)  t.o.v. het laagste stuw- streef- en kanaalpeil * . (Indien waterdiepte niet bekend is dan moet DEPARE gevuld zijn met ‘UNKNOWN’. )
NB * : NAP is geen geldend referentievlak binnen de IES standaard; o.a. OLW, OLR, LAT zijn de juiste referentievlakken op rivieren 

Het attribute ‘unlocd’ moet zijn ingevuld met de zogenaamde ISRS location code (ISRS, International Ship Reporting Standard). De lijst met beschikbare ISRS-codes , de zogenaamde RIS-index, wordt onderhouden door RWS/CIV.  (gatcon is per november 2016 toegevoegd als functiecode in de RIS Index.)

zie ook uitleg ISRSLocation codes & de RIS index in Nederland


Objectcodering

excnst (A,L) , C_AGGR()

(M) DEPARE : x.x] (metres), e.g., 2.7 or UNKNOWN
(M) catexs = [ 2 (Aqueduct) ]

Het attribute ‘unlocd’ moet zijn ingevuld met de zogenaamde ISRS location code (ISRS, International Ship Reporting Standard). De lijst met beschikbare ISRS-codes , de zogenaamde RIS-index, wordt onderhouden door RWS/CIV.
Deze ISRScode heeft volgens de RIS Index Encodingguide de functie code “spec_con”
wtwdis (kilometrering) Voor het invullen van wtwdis wordt de waarde van het hectometerveld uit de ISRS locationcode gebruikt; wel even door 10 delen!

Met de C_AGGR feature wordt een tunnel (G.1.7 Tunnel) gekoppeld, waarmee de naam van het aquaduct in het attribuut OBJNAM kan worden gecodeerd.

Met de C_AGGR feature kan ook het unlocd attribuut worden gevuld, maar omdat unlocd als gevuld is bij de feature wordt dit C_AGGR feature niet gevuld.

 


Prioriteit uitgifte updates:
Dynamisch ( 2 uur – 7 dagen) / SemiDynamisch (2 weken-halfjaar) / Statisch (halfjaar-gepland)
Nauwkeurigheid : Grootschalige / Mediumschalige / Kleinschalige Topografie


Bijlagen

 

 


Referenties

Wikipedia: Aquaduct_(watergang)

 

L.1.5 Zone met verkeersscheiding

Datum vaststelling: 07-10-2015


Definitie

Een gebied met een verkeersscheidingsregeling vermindert het risico op aanvaring in gebieden met een hoge verkeersinsiteit en / of convergerende verkeerstromen door  verkeerstromen te verleggen in tegenovergestelde of bijna tegengestelde richtingen. (IHO Dictionary, S-32, 5th Edition, 5585)
Een gebied met een verkeersscheidingsregeling is een gebied dat vaarbanen scheidt waar schepen in tegenovergestelde of bijna tegengestelde richtingen navigeren. of waar de vaarbanen zijn gescheiden voor bepaalde klassen van schepen die in dezelfde richting navigeren (IMO Ships Routing, 6th Edition).
(vrij vertaald ) .


Codeerinstructies

 

EVA codeerinstructie: 74-l-1-5-traffic-separation-zone
EG codeerinstructie: 


Aandachtspunten

 


Objectcodering

TSEZNE(A)

 


Prioriteit uitgifte updates:
Dynamisch ( 2 uur – 7 dagen) / SemiDynamisch (2 weken-halfjaar) / Statisch (halfjaar-gepland)
Nauwkeurigheid : Grootschalige / Mediumschalige / Kleinschalige Topografie


Bijlagen


Referenties

Wikipedia:

Verkeersscheidingstelsel ;  Verkeersscheidingstelsel op de Noordzee en International Maritime Organization, IMO

zie ook Overheid.nl 

U.1.2 Maximaal toegestane vaarsnelheid

Datum vaststelling: 07-10-2015


Definitie ( vrij vertaald  )

Vaarweg(deel)gebied waarvoor een wettelijke regeling met betrekking tot de maximaal toegestane vaarsnelheid bestaat.


Codeerinstructies

zie ook algemene instructie  U.

EVA codeerinstructie: 118-u-1-2-maximum-permitted-vessel-speed
EG codeerinstructie:  u-1-2-maximum-permitted-vessel-speed


Aandachtspunten

Moet worden gecodeerd indien voor een bepaald vaarweg(deel)gebied regelgeving met betrekking tot de maximaal toegestane vaarsnelheid van het schip bestaat.

NB de maximale toegestane vaarsnelheid is, indien bekend,  als tekst in het item Bijzondere Bepalingen bij vaarwegbeschrijvingen op   vaarweginformatie.nl (bron Vaarwegkenmerken in Nederland) beschikbaar. Deze informatie kan verouderd zijn; maximale toegestane vaarsnelheid betreft vaak een lokale bepaling.

Het geplaatst CEVNI – bord B6 (zie O.3.2) kan een indicatie zijn van de begrenzing van het betreffenffende gebied met vaarsnelheidsbeperking.

zie onderstaand figuur situatie Stellendam :
A : Overzicht van max snelheid borden B.6
B : Op basis van (A) watervlakken uit selecteren uit topografisch bestand
C : Vlakken generaliseren tot : jachthaven en doorgaand vaarwater en eventueel bijsnijden. Zo  ontstaan de twee gebieden met maximaal toegestane snelheden 

legalecdis-v
Coderen maximale toegestane vaarsnelheid m.b.v. B.6 borden

De tekstuele broninformatie moet omgezet worden naar gebiedsinformatie, waarbij eventueel reeds bestaande geometrie hergebruikt kan worden, b.v.: FAIRWY (I.1.4), wtware (L.3.1).

 


Objectcodering

lg_vsp(A)


 

Prioriteit uitgifte updates:
Dynamisch ( 2 uur – 7 dagen) / SemiDynamisch (2 weken-halfjaar) / Statisch (halfjaar-gepland)
Nauwkeurigheid : Grootschalige / Mediumschalige / Kleinschalige Topografie


Bijlagen


Referenties

Wikipedia : Vaart

M.1.4 Ligplaats met goederenoverslag

Datum vaststelling: 07-10-2015


Definitie

Een aangewezen plaats, met naam of (oeverfront)nummer, aan de oever van de vaarweg of havenbekken voor het afmeren van schepen, waar overslag van lading plaats kan vinden.
(vrij vertaald ) .


Codeerinstructies

 

EVA codeerinstructie: –
EG codeerinstructie:  M.1.4


Aandachtspunten

Wanneer de grenzen van de ligplaats onbekend is moet een breedte van drie scheepsbreedten (± 33,6 meter) worden aangehouden.
Wanneer de grenzen van de ankerplaats bekend is dan dient deze markering geassocieerd te worden met dit gebied  (C_ASSO). Aan de wal is  de ligplaats met de CEVNI tekens E.5 – E.5.15, E.6 E.7 of E.7.1 gemarkeerd. (zie O.3.1. Borden)

Een eventueel bekende minste waterdiepte coderen met DRVAL1.
(Indien DRVAL1 is gevuld ook  QUASOU, SOUACC, verdat coderen)

Bij de ligplaats behorende infrastructuur zoals palen pieren moeten met SLCONS features gecodeerd worden. ((M) CATSLC  en (M) WATLEV )

Een eventuele maximale ligduur dient in het INFORM veld vastgelegd te zijn. In het TXTDSC veld kan eventueel een faciliteiten(bedieningtijden) -xml-bestand, met de ISRS Location code als naam, worden opgenomen.

Indien de al daar te behandelen ladingsoort bekend is, dient dit gecodeerd te worden met attribuut trshgd = [1 (containers), 2 (bulkgoederen), 3 (olie), 4 (brandstof), 5 (chemie), 6 (vloeibare producten), 7 (explosieve goederen), 8 (vis), 9 ( auto’s), 10 (stukgoed)]

Soort ligplaats en de aanduiding of wel of niet schepen met gevaarlijke lading kan worden toegelaten moet worden gecodeerd. (catach, catdng).

Borden bij de klasse van gevaarlijke goederen in overeenstemming met de ADN en CEVNI:
1 (één blauw licht / kegel, CEVNI tekens E.5.5, E.5.9, E.5.13),
2 (twee blauwe lichten / kegels, CEVNI tekens E.5.6, E .5.10, E.5.14),
3 (drie blauwe lichten / kegels, CEVNI tekent E.5.7, E.5.11, E.5.15),
4 (geen blauwe lichten / kegels, CEVNI tekens E.5 4, E.5.8, E.5.12)

NB Op de oever bij de ligplaats met goederenoverslag is vaak een te coderen terminal(s) te vinden. zie G.3.19 Terminal

 

Het attribute ‘unlocd’ moet zijn ingevuld met de zogenaamde ISRS location code (ISRS, International Ship Reporting Standard). De lijst met beschikbare ISRS-codes , de zogenaamde RIS-index, wordt onderhouden door RWS/CIV

zie ook uitleg ISRSLocation codes & de RIS index in Nederland


Objectcodering

berth(A,,), SLCONS(A,L)


Prioriteit uitgifte updates:
Dynamisch ( 2 uur – 7 dagen) / SemiDynamisch (2 weken-halfjaar) / Statisch (halfjaar-gepland)
Nauwkeurigheid : Grootschalige / Mediumschalige / Kleinschalige Topografie


Bijlagen


Referenties

Wikipedia: zie ook Kegelschepen en ligplaatsen

M.1.2 Ankerplaats

Datum vaststelling: 07-10-2015


Definitie

Een gebied waar één schip of samenstel voor anker ligt of kan ankeren
(vrij vertaald ) .


Codeerinstructies

 

EVA codeerinstructie: –
EG codeerinstructie:  m-1-2-anchorage-berth


Aandachtspunten

Wanneer de grenzen van de ankerplaats onbekend is moet een breedte van drie scheepsbreedten (± 33,6 meter) worden aangehouden.
Wanneer de grenzen van de ankerplaats bekend is dan dient deze markering geassocieerd te worden met dit gebied  (C_ASSO). Soms is aan de wal dit gebied met de CEVNI tekens E.5 – E.5.15 of E.6 gemarkeerd. (zie O.3.1. Borden)

Een verbod op gebruik van spuds op de ankerplaats moet met attribuut restrn = 38 gecodeerd te worden.

Type ankerplaats en de aanduiding of wel of niet schepen met gevaarlijke lading kan worden toegelaten moet worden gecodeerd. (catach, catdng).

Het attribute ‘unlocd’ moet zijn ingevuld met de zogenaamde ISRS location code (ISRS, International Ship Reporting Standard). De lijst met beschikbare ISRS-codes , de zogenaamde RIS-index, wordt onderhouden door RWS/CIV

zie ook uitleg ISRSLocation codes & de RIS index in Nederland


Objectcodering

achbrt(A)


Prioriteit uitgifte updates:
Dynamisch ( 2 uur – 7 dagen) / SemiDynamisch (2 weken-halfjaar) / Statisch (halfjaar-gepland)
Nauwkeurigheid : Grootschalige / Mediumschalige / Kleinschalige Topografie


Bijlagen


Referenties

Wikipedia: zie ook Rede ankerplaats