Veelgestelde vragen

Vraag 1: Er bestaat al een internationaal discussie platform, Waarom een Nederlandstalige variant?

Gebleken is dat het bepreken en schriftelijk discussiëren op het internationale forum toch een zekere drempel kent. Vervolgens ontstaat dan vaak een mail discussie, waarbij de meegegeven kennis verdampt in enkele mailboxen. Via het kennisportaal en de kenniskring IENC wordt deze kennis bewaard. Herhaling van discussies kan zo ook worden voorkomen. Verbetervoorstellen en vragen uit de kenniskring worden indien nodig ook op de internationale Open Ecdis Forum geplaatst en visa versa.

Vraag 2: De Specificaties IENC-NL 3.0 zijn gebaseerd op de editie 2.5 van de Inland Ecdis Standaard. Op internet vind ik ook de editie 2.3 en 2.4, hoe zit dat?

De standaard ontwikkelt zich. Vooral bij implementatie van de standaard worden te verbeteren zaken gevonden. Namens onder andere Nederland zijn veel voorstellen ingediend voor deze editie 2.5 op te nemen. De editie 2.5 is inmiddels bevroren door de expertgroepen en is ter goedkeuring aangeboden. De verwachting is dat medio 2023 de 2.5 standaard zal worden vastgesteld en vanaf dat moment kunnen IES 2.5 IENC’s beschikbaar gesteld worden.
NB Nederland behoort sinds juli 2021 IENC’s volgens editie 2.4 beschikbaar te stellen. De productie van editie 2.4 IENC’s geeft hier en daar problemen en dat maakt dat er voor sommige vaarwegen ook nog editie 2.3. IENC’s gepubliceerd worden.

Vraag 3: Kan ik op het IENC kennisportaal ook de navigatiekaarten bekijken?

Nee, dat kan niet. Om IENC’s te kunnen bekijken is speciale software nodig. Er worden door de markt freeware IENC viewers aangeboden. Op de IENC downloadpagina vaarweginformatie.nl (zie Links ) vind je informatie over deze gratis viewers. zie ook : IENC en Inland ECDIS in het kort .

Vraag 4: Er wordt soms gesproken over Port ENC’s en Bathymetrie ENC’s. Hoe verhoudt zich dat met de IENC’s?

Beide soorten ENC’s hebben gemeen dat waterdiepte informatie van belang is. Port ENC’s worden gebruikt in havenaanloopgebieden door bijvoorbeeld het loodswezen. De eisen met betrekking tot diepte informatie zijn hoog en hebben dieptecontour intervallen van 10 cm. Voor Rijkswaterstaat is gesteld dat op termijn de IENC (IES 2.4) de basis van de Port ENC zal worden, aangevuld met benodigde maritieme objecten en gedetailleerde diepte informatie.

gedetailleerde diepte informatie in een Port ENC
gedetailleerde diepte informatie in een Port ENC

De bathymetrie IENC is opgenomen in de 2.4 editie van de Inland Ecdis Standaard. Het bijzondere van dit soort IENC is dat de bodemligging als een aparte informatie laag wordt geïntegreerd met de overige IENC informatie;  en dan wel zo, dat de globaal gecodeerde geul met vaste baggerdiepte wordt afgedekt met deze meer gedetailleerde diepte informatie, maar tegelijkertijd blijven alle andere IENC-objecten,  in en langs de vaarweg, getoond. Er verdwijnt dus geen informatie. Wellicht komt dit concept in de toekomst, op de lange termijn, nog eens in beeld om toe te passen, bijvoorbeeld door dit soort ENC’s te gaan verstrekken op alleen bathymetrische kritische plekken in de rivier. Inmiddels zijn er private initiatieven die gebruik maken van deze techniek.

Links de IENC met baggerdiepte informatie; Rechts is de bathymetrie ENC toegevoegd met diepte informatie t.o.v OLR. NB de grens van de Bathymetrie ENC is de blauwe lijn. Merk op dat deze lijn bv bij de kribben niet meer te zien.
Links de IENC met baggerdiepte informatie; Rechts is de bathymetrie ENC toegevoegd met diepte informatie t.o.v OLR. NB de grens van de Bathymetrie ENC is de blauwe lijn. Merk op dat deze lijn bv bij de kribben niet meer te zien.

Vraag 5: Wij kunnen met ons GIS ( geografisch informatiesysteem) een goede vaarkaart maken. Is deze kaart ook geschikt als IENC?

Nee, helaas niet; aan de IENC worden bijzondere eisen gesteld. Zie o.a. Kwaliteitseisen IENC Topologie 2. Mogelijk kan de geo-informatie uit het GIS wel als bron voor de IENC dienen. Het grote verschil is dat in een IENC de verschillende soorten geo-informatie aan elkaar zijn gekoppeld. Terwijl in GIS de kaart vaak met verschillende soorten geo-informatielagen als een soort lasagne worden opgebouwd. Door het bepalen van de tekenvolgorde en symbolisatie van deze lagen wordt met het GIS een kaartbeeld opgebouwd, dat voldoet aan het doel van de kaart. Door een grotere lijndikte te kiezen voor de oeverlijn kunnen in een GIS met gemak voor de IENC ontoelaatbare fouten, als gaten in de oeverlijn en of een oeverlijn, die niet op de land-waterscheiding ligt,  worden gemaskeerd.

Links (pijl) : geen aansluitende oeverlijn; Rechts: Oeverlijn in het watervlak en dus niet op de land-water scheiding.
Links (pijl) : geen aansluitende oeverlijn; Rechts: Oeverlijn in het watervlak en dus niet op de land-water scheiding.

Voor vele GIS kaarten is dit soort manipulatie van de geo-informatielagen juist erg nuttig; diverse werkvelden thema’s kunnen zo ruimtelijk, en ‘voor het oog correct’ met elkaar worden verbonden. De IENC is echter een database waarvan de inhoud specifieke implicite functionaliteit volgens de Inland Ecdis standaard moet garanderen. (bv het genereren van een waarschuwing bij verstoring op de vaarweg).

Gestelde vraag schetst een goed beeld van een misvatting. Het vervaardigen van de navigatie kaart lijkt zo eenvoudig! Er is inderdaad veel geo-informatie beschikbaar, maar het is zeker geen sinecure om deze informatie naar een geïntegreerd bestand volgens de internationale standaard om te zetten. Beloning van het vele extra werk is dat bij realisatie van goede IENC’s ook een goede basis wordt gelegd voor betere informatievoorziening en internationale samenwerking (RIS)

Publicatie datum: 2022-01-11