Vaarweg(deel)gebied waarvoor een wettelijke regeling met betrekking tot de maximaal toegestane afmetingen schip bestaat.
Codeerinstructies
Maximale afmetingen dienen gecodeerd te worden, indien voor een bepaald vaarweg(deel)gebied regelgeving met betrekking tot de maximaal toegestane afmetingen van het schip bestaat.
Bron voor deze informatie is wetten.overheid.nl De tekstuele broninformatie moet omgezet worden naar gebiedsinformatie, waarbij eventueel reeds bestaande geometrie hergebruikt kan worden, b.v.: FAIRWY (I.1.4), wtware (L.3.1).
Sluiskolken ( G.4.3) kunnen ook maximaal toegestane afmetingen hebben.
Soms meerdere soorten afmetingen. bv Belfeld en Sambeek. In dat geval wordt het lockbasin gebied tweemaal hergebruikt.
NB de maximale toegestane afmetingen wordt als netwerkinformatie ook aangeboden via vaarweginformatie.nl. Deze informatie kan verouderd zijn; het is daarom raadzaam de benodigde informatie te betrekken van wetten.overheid.nl .
Zie ook het RPR artikel 11.2 voor Bovenrijn, Waal en Nederrijn
Voorbeeld van uitwerking
De Maximaal Toegestane Afmetingen worden als een vlal ( polygoon) vastgelegd. Veelal kan dezelfde geometrie gebruikt worden die gebruikt wordt voor het vastleggen van de vaargeul (FAIRWY). Het aantal attributen is groot. Ook zijn er veel mogelijkheden om de attributen te vullen ( zie Feature Catalog). Het coderen geschiedt per type beperking.
Hieronder als voorbeeld een uitwerking voor de Waal. De Waal valt onder het RPR gebied.
In dit voorbeeld zijn drie lagen gecodeerd. Twee hebben betrekking op zesbaks duwvaart en één voor een schip in het algemeen.
De doorvaartbreedte van bijv. een brug in de IENC , is de beschikbare breedte voor veilige navigatie. Dit kan al dan niet hetzelfde zijn als de totale fysieke breedte van de doorvaart opening.
Toelichting
Het is belangrijk om bij de bepaling van doorvaartbreedte rekening te houden met het bevaarbare deel onder de ( soms licht gebogen en of schuin aflopende ) overspanning. De begrenzing van de doorvaartbreedt kan met speciale brugmarkering zijn aangegeven, maar ook kan onder de overspanning de vaargeulbreedte zijn gemarkeerd. Deze begrenzingen worden meegenomen bij brugmetingen en zijn terug te vinden in de meetrapporten.
De Richtlijn Vaarwegen 2017 geeft bij een krap profiel ook een beschrijving van het bevaarbaar gedeelte bij een vaste brug. (paragraaf 5.4)
Zichtbaarheid en extra informatie over het profiel van de brug kan worden verkregen door gebruik te maken van het picture attribuut: PICREP
Deze afstandsmarkering geeft de afstand aan, gemeten vanaf een oorsprong en is virtueel gepositioneerd op de vaarwegas, die wordt gebruikt als referentie langs de waterweg.
(vrij vertaald)
De virtuele afstandsmarkering moet als “connected node” op de vaarwegas gecodeerd worden.
In Nederland hanteren we de volgende uitgangspunten voor het coderen van “waterway axis with kilometres indication” :
Alleen bij rivieren en kanalen, die afstandsmarkering langs de oevers hebben, worden op de vaarwegas kilo- hecto- meter indicaties als connected nodes gecodeerd,
Voor estuaria (getijde gebied) en grote wateren zal de vaarwegas in beperkt mate worden gecodeerd ( bijvoorbeeld alleen de hoofd route). De vaarwegassen van estuaria en grote wateren kennen geen kilo- hecto- meter indicaties ( als connected nodes).
De as van de vaarweg kan worden gedefinieerd door bijvoorbeeld: 1. de middenlijn van een vaargeul, 2. de middellijn van een vaarweg. (de vaarweg bedekt het bevaarbaar gedeelte van een rivier of een kanaal)
Codeerinstructies
De vastgelegde grenzen van het bevaarbaar water (FAIRWY) zijn van belang bij het vastleggen van de vaarwegas. Zie I.1.4 Vaarweg/
In de product specificaties van de Inland ECDIS standaard is aangegeven dat het coderen van “ waterway axis with kilometres indication” een vereiste is. De vaarwegas kan onder andere gebruikt worden bij het oriëntatie van het kaartbeeld.
Voor estuaria (getijde gebied) en grote wateren geldt dat dan virtueel meerdere vaarwegassen gecodeerd zou kunnen worden. Het coderen van de vaarwegas in dit soort wateren kan zelfs een veiligheidsrisico worden. Loodsen hebben aangegeven dat een vaarweg as wel eens als een soort van recommended track kan worden geïnterpreteerd.
In Nederland hanteren we de volgende uitgangspunten voor het coderen van “waterway axis with kilometres indication” :
Alleen bij rivieren en kanalen, die afstandsmarkering langs de oevers hebben, worden op de vaarwegas kilo- hecto- meter indicaties als connected nodes gecodeerd,
Voor estuaria (getijde gebied) en grote wateren zal de vaarwegas in beperkt mate worden gecodeerd ( bijvoorbeeld alleen de hoofd route voor de binnenvaart). De vaarwegassen van estuaria en grote wateren kennen geen kilo- hecto- meter indicaties ( als connected nodes).
De vaarwegas dient voorzien te zijn van een CEMT klasse en de naam van de vaarweg.
Wijziging CEMT-klasse ( bron RVW2020)
Om de CEMT-klasse van een rijksvaarweg te wijzigen, doet de directeur-generaal RWS het voorstel aan zijn ambtgenoot van DGLM. Gaat het om niet-rijksvaarwegen, dan gaat het voorstel rechtstreeks naar DGLM. Deze zal toetsen of de betreffende vaarweg aan de Richtlijnen Vaarwegen voldoet bij toekenning van de gevraagde hogere klasse. De beslissing van de ECE wordt door DGLM aan Rijkswaterstaat en andere betrokkenen bekend gemaakt, opdat zij in wetgeving, almanakken, kaarten en databestanden kan worden opgenomen. Indien de desbetreffende vaarweg voorkomt in het Blue Book, zal DGLM de ECE verzoeken de gewijzigde CEMT-klasse hierin over te nemen. Voor een tijdelijke wijziging van de afmetingen behorende bij een bepaalde CEMT-klasse, zoals een beperking van de diepgang, bijvoorbeeld door achterstallig baggerwerk, of een vaarwegversmalling is een verkeersbesluit volgens de gangbare procedures nodig. Hiertoe is de bevoegde autoriteit de verantwoordelijke instantie, zoals bedoeld in de Scheepvaartverkeerswet Voor naamgeving van vaarwegen is een specifiek object SEAARE beschikbaar. Zie D1.3. Echter bij een evaluatiebijeenkomst met Inland ECDIS providers bleek dat het coderen met behulp van SEAARE terughoudend moet worden uitgevoerd ( teveel informatie op de kaart). De voorkeur gaat uit om de vaarweg naam te coderen via de vaarwegas met behulp van het attribuut OBJNAM. De Inland ECDIS toont zodoende de vaarwegnaam dan niet in de kaart, maar in het informatiegedeelte van de Inland ECDIS. NB In Nederland bestaan ook routenamen. Routenamen worden niet gecodeerd in het attribuut OBJNAM.
Aandachtspunten
De vaarwegas kan op verschillende manieren gedefinieerd worden, door (1) de middellijn van een (gemarkeerde) vaargeul en (2) de middellijn van een vaarweg ( bevaarbaar gedeelte ) . De voorkeur gaat uit naar de eerste “middellijn door door de vaargeul”.
De vaarwegas dient (indien aanwezig ) te worden voorzien van afstandsmarkering ( met kilometer-, hectometer- aanduiding . Idealiter is de vaarwegas een continue lijn, die op iedere positie midden op de vaarweg ligt.
Dit voorbeeld toont dat de middellijn zowel in het midden van de fairway kan liggen maar bovenin is te zien dat hier afgeweken kan worden. De zwaaiplaats (rechts) wordt hier niet meegenomen bij het bepalen van de middellijn
Objectcodering
wtwaxe (L)
Vaarwegnaam (M) OBJNAM = [naam vaarweg of vaarwegdeel]
Indien een waterstand meetstation is gepostioneerd nabij een brug ( of bovenleiding), dan wordt aanbevolen deze ook te koppelen door middel van het C_AGGR-object van die brug ( of bovenleiding).
Het door de vaarwegbeheerder aangewezen bevaarbare deel van een rivier, kanaal, haven(aanloop), enzovoort, waar een bepaalde waterdiepte binnen een bepaalde breedte continu beschikbaar voor navigatie van grotere schepen *).
(vrijvertaald van definitie volgens International Maritime Dictionary, 2nd Ed.)
*) De term “grotere schepen” is nogal vaag. Globaal kan hiervoor de lading-vervoerende beroepsvaart worden aangemerkt:(motorvrachtschepen, duwstellen en koppelverbanden), aangevuld met zeevaart en passagier vaart.
Indien de grenzen van het bevaarbaar water door de vaarwegbeheerder als vaarweg(geul) is vastgelegd, dat moet dit gebied als FAIRWY in de IENC gecodeerd worden.
Onder de vaarweg(geul) dient diepteinformatie gecodeerd te zijn. (De mogelijkheid om met het FAIRWY object ook diepte te coderen is niet toegestaan, omdat het niet mogelijk is een referentiepeil mee te coderen.)
Instrument dat de verticale speling toont tussen het actuele werkelijke waterniveau en geïsoleerde gevaren boven het waterpeil, zoals onderkant brug, bovenleidingen enz.
Codeerinstructies
EG codeerinstructie:
Aandachtspunten
De werkelijke doorvaarthoogte kan worden aangegeven door een analoge schaal (bijv. door vaste “omgekeerde schalen” op pylonen van bruggen – men kan de vrije ruimte direct op het waterniveau) of digitaal (bijv. door een display [DRIP]).
Bij toepassen van (voor)hoogteschalen bij brug en of bovenleiding, dan is het coderen verplicht.
Bij toepassen van (voor)hoogteschalen bij brug ( of bovenleiding), dan wordt aanbevolen deze ook te koppelen door middel van het C_AGGR-object van die brug ( of bovenleiding).
De officieel bereikte hoogwaterstand kan worden aangegeven door analoge markering (bijv. door tekens of door een hoogteschaal) of digitaal digitaal (bijvoorbeeld door een display ).
Instrument dat de werkelijke waterdiepte toont tussen het werkelijke waterpeil en de bodem van de vaarweg of geïsoleerde gevaren onder water (bijv. sluisdrempel, onderwaterkrib).
De manier waarop de diepte indicator de werkelijke waterdiepte aangeeft kan analoog zijn (bijv. Door een peilschaal op waterniveau – men kan de werkelijke waterdiepte direct bij het waterniveau lezen) of digitaal (bijvoorbeeld door een display).
De positie van de indicator behoeft kan afwijken van de positie van meetsysteem.
Indien de diepte indicator wordt toegepast, dan is het coderen verplicht.
Bij toepassen van de diepte indicator bij een sluis dan wordt aanbevolen deze ook te koppelen door middel van het C_AGGR-object van die sluis.
Extra informatie met betrekking op publicatie van doorvaarthoogte informatie kan gegeven worden door middel van in de Inland Ecdis oproepbare illustraties.
Plaatjes zeggen meer als praatjes. In bron databases is vaak veel extra tekst nodig om een doorvaartopening te beschrijven.
Illustraties helpen daarbij. Hierbij enkele voorbeelden :